Interview Carmen
“Vanaf mijn 10e heb ik met mentale problemen geworsteld. Ik ontwikkelde toen een eetstoornis waar ik pas op mijn 16e voor het eerst over ben gaan praten. Ik heb op een gegeven moment een hulpbrief aan mijn ouders geschreven. Het was een grote opluchting om eindelijk van mijn geheim af te zijn, maar ik voelde me ook heel schuldig en ik was bang om de eetstoornis los te laten. Mijn moeder heeft me enorm geholpen om te vechten tegen de strenge stem in mijn hoofd. Dat was niet altijd gezellig, maar wel heel belangrijk.
Ook mijn oom heeft veel voor me betekend. Hij heeft me echt geleerd om me op een positief doel te richten wat ik echt voor me kon zien. Voor mij was dat weer kunnen windsurfen. Toen ik eenmaal om hulp had gevraagd, gingen mijn oom en ik samen wandelen en met elkaar in gesprek. Dat voelde een stuk vrijer en veiliger om te praten dan wanneer je tegenover elkaar zit. Hij stuurde me ook regelmatig quotes en positieve berichtjes, en vroeg me soms mee om gewoon even wat leuks te gaan doen. Ik voelde me daardoor echt gesteund.”
Het is voor mij uiteindelijk heel helpend geweest om over moeilijke dingen te kunnen praten, maar ik heb er ook wel echt de hulp en aansporing van volwassenen bij nodig gehad om dat te doen. Het is belangrijk om je te beseffen dat de drempel tot praten voor een jongere echt hoog kan zijn, en je de vraag ‘hoe gaat het?’ makkelijk kan ontwijken. Concreet je zorgen uiten en vragen of je iets voor iemand kan doen, helpt om je echt gezien te voelen. En erover kunnen schrijven ook.”